zaza

Het rekenwerk gaat uit van twee basisvergelijkingen

u_1 = j \omega ( L_1 i_1 + M i_2 ) \\
u_2 = j \omega(M i_1 + L_2 i_2)

Hierin behoren de stroom [katex]i_1[/katex], de spanning [katex]u_1[/katex] bij de bovenste spoel [katex]L_1[/katex] en die met index 2 bij de onderste spoel.

Hiermee kan je in de eerste plaats uitrekenen wat de waarde van de zelfinductie [katex]L_t[/katex] tussen de uiteinden is

L_t = L_1 + 2 M + L_2

Om die te berekenen moet de [katex]M[/katex], de gemeenschappelijke inductie, bekend zijn. Die is te vinden door de secundaire winding kort te sluiten en de primaire winding te meten, dat levert een zelfinductie [katex]L_s[/katex] op waarmee je berekent

M=\sqrt{L_2(L_1-L_s)}

Tenslotte kunnen we dan ook de koppelingscoëfficiënt tussen de twee wikkelingen berekenen als

k=\frac{M}{\sqrt{L_1L_2}}=\sqrt{1-\frac{L_s}{L_1}}